Historie

Hoe het ooit begon:

Uniek voor Nederland was dat een groot deel van het strand in eigendom was van een particulier. Later werd dit de B.E.M. Dit deel liep ongeveer van waar nu het naaktstrand begint tot aan de hoofdstrandafgang.

In 1924 vestigde de vereniging ‘Het Stille Strand’ zich aan het strand van Bergen aan Zee. De plek waar de leden van ‘Het Stille Strand’ konden verblijven ligt enkele tientallen meters ten zuiden van de huidige plaats. De vereniging groeide in de loop der tijd uit tot zo´n 511 leden (1933). Vlak na de oprichting werden er al maatregelen genomen in verband met de veiligheid aan het strand. Zo plaatste men enkele redlijnen van elke 100 meter lijn langs de vloedlijn.

Op 11 april 1933 hield, tijdens een jaarvergadering van die vereniging, iemand een voordracht over de veiligheid op en aan het strand en riep de aanwezige leden op zich aan te sluiten bij een op te richten reddingsbrigade. Direct na die oproep meldden zich spontaan zo´n 25 leden.

Op 23 april 1933 werd dan ook de ‘Alkmaarsche Reddingsbrigade’, kortweg ARB opgericht. In het prille begin van de vereniging werd gewerkt vanuit een oude legertent die geplaatst werd aan de zuidkant van de midden strandafgang. Daarna kreeg ARB de beschikking over 2 houten keten. De eerste eveneens naast de middenafgang en de tweede ten noorden van het ‘Stille Strand’. Beide posten stonden in contact met elkaar via oude veldtelefoons (via een zwengel werden deze geactiveerd). Voor de verbinding tussen deze apparaten werd gebruik gemaakt van het, tegen de duinen aan, geplaatste prikkeldraad.

Men kreeg de beschikking over een houten vlet en de brigadeleden droegen oranje caps. Boot en patrouilles kregen hun opdrachten via grote borden waarop met pijlen de te lopen c.q. varen richting werd aangegeven. De redlijnen werden niet meer langs het strand geplaatst omdat bezoekers de lijnen afsneden en gebruikten als scheerlijnen.

Voor zover is na te gaan werden deze posten in 1963 vervangen door een nieuwe houten post. Hierbij moet, qua oppervlakte en voorzieningen, niet gedacht worden in termen van de strandposten waar we, vanaf halverwege de jaren ’70, over konden beschikken. Het materiaal werd ’s winters opgeslagen in loodsen aan de Witteweg in Bergen aan Zee.

Het benodigde geld kwam van de gemeente Bergen. Alkmaar voorzag alleen maar in een vergoeding voor de zwemopleiding van jeugdleden.

Hoe verder:

In de jaren ’60 kwam er een vriendschappelijke betrekking tot stand met reddingsbrigade uit Duitsland. Leden van die vereniging als ook leden van de ARB zijn diverse keren betrokken geweest bij uitwisselingen. Bij één van die bezoeken in Duitsland zagen onze leden een mooi apparaat waarmee je automatisch kon beademen. Dit was de Pullmotor. Omdat de ARB ook wel over een dergelijk apparaat wilde beschikken werd in 1965 een actie op touw gezet om het benodigde geld bijeen te brengen. Via de krant werd een oproep gedaan voor een bijdrage. Veel lezers schonken bedragen variërend van 1 tot 4 gulden. Tijdens een dansavond van een in die tijd in Alkmaar en omstreken bekend bandje werd een substantieel bedrag bijeen gebracht. Dat gevoegd bij een bijdrage van de NAM leverde het totaalbedrag op (ruim 1.000,– gulden). De pullmotor heeft heel lang dienst gedaan, maar is gelukkig slechts een paar keer nodig geweest.

In 1974 was het dan eindelijk zover: we kregen de beschikking over een nieuwe, veel grotere strandpost die, voor het eerst, geplaatst werd op betonnen palen waarop een stalen frame werd bevestigd. Het ontwerp van deze post kwam van de hand van één de leden van de brigade. De post bestond uit grote houten schotten die door middel van bouten en moeren in elkaar werd gezet. Het opzetten en afbreken werd door de eigen leden verzorgd en nam zeker een heel weekend in beslag. De voorbereidingen hiervoor begonnen al weken van te voren. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke post veel duurder was dan die hiervoor gebruikt werden. Ook hiervoor draaide de gemeente Bergen op. Uiteindelijk werd dan ook besloten, na overleg met de gemeenten Alkmaar en Bergen, de naam te wijzigen in ‘Vrijwillige Reddingsbrigade Bergen’, kortweg VRB. Dit werd uiteindelijk gerealiseerd in 1976.

Het zal duidelijk zijn dat in de voorgaande jaren en de jaren daarna het materiaal steeds beter en geavanceerder werd. Zo kregen we de beschikking over speedboten, portofoons een terreinwagen enz.

Na een aantal roerige jaren, begin 1980, kregen we in 1987 de eerste post die bestond uit zgn. aan elkaar gekoppelde containers. Door middel van diverse acties werden we ook nog verblijd met een nieuw terreinwaren: de 1e Toyota Landcruiser.

Het plaatsen van de post kostte slechts één dag en kon met veel minder mensen uitgevoerd worden, Wel moest en telkens een kraanwagen aan te pas komen. De ‘losse’ containers werden het strand opgereden met een vrachtwagen met aanhanger.

De containers werden tijdens de winterperiode opgeslagen naast houten loodsen aan de Witteweg. ’s Zomers stonden in die loodsen de auto en boten na een stranddag.

In verband met een nieuwbouwplan in Bergen aan Zee, moesten wij, voor de materiaalopslag, uitwijken. In de eerste plaats kregen we de beschikking over een oud schoollokaal dat op de gemeentewerf aan de Kerkedijk stond. Na verloop van enige jaren kregen we een locatie gelegen aan de Eeuwigelaan. Het betrof een gedeelte van een gebouw dat gebruikt werd door de groendienst van de gemeente Bergen. Het lag prachtig in het bos. Helaas voor ons, maar ook voor de gemeente, brandde dit gebouw in 1996 geheel af. Hoewel het nooit officieel is bewezen wijst alles er op dat er sprake is geweest van brandstichting. Bij die brand is onder meer het grootste deel van het archief van de brigade verloren gegaan.

Bewust is er voor gekozen geen namen te noemen in dit overzicht. Reden hiervoor is dat het zeker is dat één of meerdere namen vergeten worden. Echter willen we hierop één uitzondering maken. Het betreft Frans Baars; voorzitter in 1996. Tijdens een jaarvergadering is hij onwel geworden en later in het ziekenhuis overleden. Het zal duidelijk zijn dat dit heel veel impact heeft gehad op alle aanwezigen; maar in de eerste plaats natuurlijk op zijn familie. Dit jaar gaat dan ook de annalen in als een rampjaar.

Na die brand moest er weer een plek gewonden worden waar ons materiaal opgeslagen kon worden. Dit werden de loodsen op het terrein van de NZH (thans Connexxion) aan de Nassaulaan in Bergen. Dit was niet echt een geweldige oplossing, maar er was geen alternatief.

Het werd steeds duidelijker dat een definitieve plek in Bergen aan Zee voor de opslag van al het materiaal zowel ’s zomers als ’s winters een bittere noodzaak werd. Uiteindelijk resulteerde dit in een schitterend botenhuis aan de Van Hasseltweg. Dit botenhuis werd in 2002 geopend. Vanaf die tijd was er ruimte voor opslag en onderhoud van het materiaal. Ook werd het gebouw gebruikt voor vergaderingen en opleidingen.

Bijzondere inzet op landelijk en plaatselijk niveau:

In 1960 brak de boezemdijk door bij Tuindorp-Oostzaan. De vlet, bemand door leden van de ARB heeft daar dagenlang hulp verleend. Onder meer werden mensen uit hun huizen gehaald.

In 1994 en 1995 waren er overstromingen in Zuid-Limburg. Beide jaren zijn leden van de VRB eveneens dagenlang in touw geweest om hulp te verlenen.

Tijdens de duinbranden in Bergen en Schoorl van de afgelopen jaren zijn we ook dagenlang actief bezig geweest.

Mede door de professionalisering van de leden is het werkterrein van de brigade verruimd. Waren we eerst slechts op het strand actief, thans worden we steeds vaker ingezet bij calamiteiten.